Intrinsieke en extrinsieke motivatie
Volgens de zelfbeschikkingstheorie is extrinsieke motivatie de motivatie die ontstaat vanuit een externe bron, bijvoorbeeld het vooruitzicht op een beloning of een straf bij een bepaalde handeling. Voorbeeld: je geeft het paard een worteltje omdat hij tegen de bal trapt.
Bij intrinsieke motivatie komt de motivatie vanuit de persoon/het paard zelf. Het paard handelt niet om een externe beloning te bemachtigen of een straf te ontkomen, maar vanwege de intrinsieke waarde van de activiteit op het moment zelf of voor het behalen van een doel in de toekomst. Voorbeeld: het paard trapt tegen de bal omdat hij dat fijn vindt, omdat hij aan het spelen is. “Fun” hebben (spelen) is de zuiverste vorm van motivatie.
De belangrijkste factor die bepaalt of iets extrinsiek (iemand anders drijft je ertoe) of intrinsiek (het is fun) gebeurt is autonomie, maar ook je verbonden voelen, weten of je iets gaat aankunnen, en zingeving bepalen of een extrinsieke motivator je gedrag kan bepalen, of niet. Het is belangrijk om te weten dat motivatie niet of intrinsiek, of extrinsiek is. Het is een continuum, ook in tijd (motivators kunnen van waarde veranderen, bijvoorbeeld minder sterk worden omdat de activiteit je gaat vervelen).
Intrinsieke en extrinsieke motivatie zijn ’tricky’ onderwerpen onder clickertrainers omdat ‘intrinsieke’ motivators uiteraard ongrijpbaar en onmeetbaar zijn. Er zijn verschillende clickertrainers die zeggen dat intrinsieke motivatie niet bestaat, omdat elke motivatie uiteraard bepaald wordt door factoren in de omgeving.
Op dezelfde manier kan je natuurlijk ook zeggen dat extrinsieke motivatie net bestaat, omdat alle motivators binnenin het organisme een waarde krijgen toebedeeld (kijk bijvoorbeeld naar het wanting/liking-concept).
Zelf vind ik het een belangrijke en makkelijk werkbare verduidelijking. Het verklaart waarom je training soms toch fout gaat, ook al heb je de “perfecte” beloning. En het concept van intrinsieke/extrinsieke motivators sluit mooi aan met cognitief-emotionele theorieën zoals die van Panksepp.
Voor wie er nog over zou twijfelen dat dieren soms dingen doen gewoon omdat het fijn is (ook met gebruik van werktuigen):