Tussen emotie en structuur
Ken je dit werk?
Het zal je misschien verbazen, maar het is van dezelfde kunstenaar die dit geschilderd heeft:
Wat heeft het trainen van paarden met Picasso te maken?
Er bestaat een groot misverstand over niet-realistische kunstenaars: dat ze niet zouden kunnen tekenen. Oh, er zijn er waarschijnlijk wel, maar de meeste kunstenaars zijn pas beginnen “afwijken” van realistisch werk na dat ze al die technieken hebben geleerd die hen toelieten af te wijken. Pas als je sterk staat in je ambacht, kan het kunst worden. Je moet eerst de regels kennen, voor je er van kan afwijken.
En dat geldt ook voor discussies: je kan het pas eens of oneens met elkaar zijn, als je over hetzelfde praat. Zolang we woorden andere definities geven, praat je naast elkaar heen.
Clickertrainers zijn slechte mensen. Dat moet wel, want ze conditioneren. En conditioneren is slecht. Meer nog: clickertraining leidt tot autisme.
Dat verzin ik niet, dat wordt zo verteld door mensen die beweren het beter weten. Kijk:
Moet ik het erg vinden dat dit soort dingen wordt verteld?
Aan de ene kant: nee. Het is duidelijk dat we andere betekenissen geven aan woorden, en dat maakt een gesprek onmogelijk.
En natuurlijk: clickertraining doe je inderdaad vooral eerst worstelen met techniek en structuur. Waar je eigen lijf moet zijn, wat je moet doen, hoe je het moet doen, en hoe lang. Hoe je moet reageren op die berg emotionele motivatie die op je afkomt, maar die even goed even snel weer kan verdwenen zijn. En als je wat verder wil gaan, komen er een heleboel nieuwe woorden op je af die je doen huiveren: straffen, belonen, positief, negatief, ratios, cues, stimuluscontrole, lussen, kettingen. De hoofdpijn van de rationaliteit.
Moet paarden trainen daarentegen niet iets zijn dat je vanuit je hart doet? Vanuit een verlangen naar verbondenheid? Naar contact?
Absoluut. En wie ooit wat langer met me heeft gepraat of het Denkwerkboek las weet het al: de laatste plaats waar ik zelf dacht zoiets als gevoel te vinden was clickertraining. Je kan werkelijk met geen enkel vooroordeel over clickertraining afkomen dat ik niet heb gehad.
En toch vond ik die band met dat onbekende paard boem! paukeslag! die bewuste dag lang geleden toen ik als unbeliever voor Gazelle ging staan.
Emotionele jetlag, noem ik het sindsdien.
Dus als iemand zegt dat clickertraining je paard autistisch maakt (het zou om te lachen zijn moest het niet zo pijnlijk zijn als je echt iets over autisme zou weten) en enkel gericht is op het verkrijgen van automatische responsen, dan vind ik dat wel erg. Niet omdat iemand zegt dat clickertraining slecht is voor je paard (dat is nu eenmaal niet de ervaring die ik heb, maar daarom hoeft het nog niet hetzelfde te werken voor iemand anders), maar omdat het woordgebruik niet tot grotere verdraagzaamheid uitnodigt.
Leren verloopt overal ter wereld (ik durf me niet uitspreken over het universum), en voor elke diersoort (ook mensen) ongeveer hetzelfde – alleen individueel verschillen de accenten. We lijken allemaal ongelooflijk hard op elkaar. Méér dan 90% of zo is hetzelfde, maar die 10% of minder, dat maakt ons toch net genoeg verschillend van elkaar om elkaar niet altijd even goed te begrijpen.
Het is dus maar normaal dat de eigenheid van paarden een invloed heeft op hoe ze iets van mensen leren (en omgekeerd). Het eerste principe dat ik meekreeg van mijn eerste clickerjuf was: know your species. En ze kon het weten, want ze had verschillende species getraind om dingen te doen waarvan niemand dacht dat het kon (inclusief kunnen communiceren wat ze zelf wilden).
Ik streef er naar om nooit te zeggen dat die of die methode slecht is voor een paard (dat vind ik soms best moeilijk, want ik ben net als iedereen in de eerste plaats een emotioneel dier). Ook jouw methode niet. Het werkt voor jou en je paard, en dat is goed. Meer moet het niet zijn, zolang het ethisch maar een beetje okee is.
Waar ik wel naar kan kijken is of wat je zégt klopt met wat je doét. En dat betekent natuurlijk dat ik zelf ook steeds moet blijven onderzoeken of wat ik zeg, wel klopt wat met ik doe.
Wat ik dus vandaag wil doen, is je bedanken. Want dit soort uitspraken liggen mee aan de basis van de lezing die ik in 2013 op de Equine Clicker Conference gaf, en die nu ook een online cursus is: Theory of Fun. Ik zet me niet af tegen hoe jij tegen de dingen aankijkt; ik ben, daarentegen, gaan kijken waar dat vandaan kwam. Of ik er wat van kon leren.
Ik weet dus nu nog veel meer over motivatie en over leren, van mij, en van mijn paarden. En in tegenstelling tot wat je misschien had verwacht, ben ik nog méér overtuigd van clickertraining. Clickertraining, als het goed gedaan wordt, behoudt en versterkt de autonomie, en de cognitieve mogelijkheden van het paard. Het paard krijgt de macht om zichzelf te zijn, z’n eigen keuzes te maken, te bouwen op die keuzes – en op die manier verbetert het de band tussen paard en mens.
Maar vóór je de puur emotionele, verbazende Picasso kan zijn die iedereen nu kent, moet je eerst de Picasso zijn geweest die verf en borstel moest leren hanteren. Die structuur en techniek heeft geleerd. Die heeft moeten leren zien. En die moet blijven leren en experimenteren, om het onverwachte te kunnen vinden: los kunnen laten.
En dat, mijn liefste medepassagier op deze aarde, geldt zowel voor het cognitieve paard, als voor de cognitieve mens.