De nieuwe kleren van de keizer
Clickertraining is fantastisch. Maar het is niet méér dan het is: een manier van werken. Het is niet het alfa en omega van de paardentraining. “There is no secret so close as that between a rider and his horse” schreef Robert Smith Surtees in Mr. Sponge’s Sporting Tour. Als je paard niet goed reageert op wat je doet als je aan het clickertrainen bent, als het niet goed voelt vanuit het paard, stop er dan mee.
Wat je voelt als je twijfelt is niet ‘onwetenschappelijk’.
Het is het standpunt van een paar wetenschappers – en waarschijnlijk van de meeste trainers – dat paarden alles bij elkaar nogal leeghoofdig zijn. Een soort organische automaten. Daar heb ik moeite mee, want het kan er bij mij niet in hoe iemand kan beweren voor een positieve, ethische manier van trainen te staan maar ondertussen vrolijk fluitend ontkennen dat een paard emoties en opinies zou kunnen hebben. Terwijl de meesten onder ons toch met absolute zekerheid weten dat een paard een denkend, voelend wezen is – het enige wat we simpelweg niet weten is wat de beperkingen of mogelijkheden misschien wel zijn.
Daarom is het niet voldoende om te weten wat operante en klassieke conditionering – en misschien een beetje habituatie – zijn. Een groot filosofisch debat over het sociale en cognitieve paard hoort even erg thuis op een ISES conferentie als het meten van teugelspanning.
Ik ben een overtuigde clickertrainer, en ik wil dat als je het doet, dat je het dan goed doet. Dat betekent bijvoorbeeld stimuluscontrole: als je een paard een cue geeft en een reden (een motivatie) om het te doen, dan weet je paard wat hij moet doen en dus doet hij het – en hij doet het nog vloeiend ook, omdat hij het wil doen. En dat is iets anders dan 10x op knop cue A duwen waardoor 10x gedrag B gebeurt wat bekrachtigd wordt door 10x 1 wortelschijfje.
Het is niet omdat je zegt dat je clickertraining doet dat je plots een ethische trainer bent. Ik heb onbekende traditionele trainers veel ethischer zien werken dan sommige welbekende clickertrainers.
Maar het is niet erg om verward te zijn. Het is juist goed om te twijfelen, om je af te vragen hoe ver je kan gaan op die manier of op die andere manier. We zouden allemaal wel wat meer mogen twijfelen, maar dat betekent nog niet dat je over je toeren hoeft te gaan als mensen antwoorden in een andere richting gaan zoeken – misschien wel richtingen die jij zelfs niet in overweging wil nemen. Je kan het niet allemaal alleen. Laat andere mensen die andere richtingen uitproberen. Misschien ontdekken ze wel iets dat ons met z’n allen vooruit brengt, als we maar onze geest open genoeg en ons hart groot genoeg kunnen houden om in staat te zijn het te herkennen als het op onze drempel ligt.
Wees nooit bang om van mening te veranderen.
April 2, 2013