Rijden en de bridge
Misschien denk je dat clickertraining over belonen met voedsel gaat. Misschien vind je het helemáál onzin, je paard consequent hardop bevestigen met “dát doe je goed!”. Misschien vind je clickertraining alleen nuttig om een paard z’n voeten te leren geven. Of je gebruikt clickertraining náást ander grondwerk, in de vorm van ontspannende spelletjes naast het “echte” werk. Of je doet wel aan clickertraining op de grond, maar kan je er niets bij voorstellen in het zadel. Hoe het ook zij: ik zou zelfs niet meer zonder bridge willen rijden – en waarom beweer ik dat zo stellig? Omdat ik het resultaat zie in mijn paard.
En niet alleen ik: hieronder werken Steffen Peters en Weltino’s Magic aan hun passage.
Van grondwerk naar rijden
Veel van wat je bij grondwerk doet bereidt je voor op het zadel. Ik weet niet hoe bewust je bezig bent met het gymnastiseren van je paard (versoepelen, buigen) of dat het je enkel gaat om het bouwen van je relatie met hem; feit is dat je ook zonder in het zadel te zitten een aantal trainingsprincipes op een praktische manier kan uitdiepen. Misschien leer je er niet beter van rijden (rijden leer je enkel door te rijden), in elk geval word je een betere trainer, omdat je je gevoel aanscherpt en je beter leert kijken naar het individuele paard.
Rijden betekent voor verschillende mensen iets anders. Dressuur, western, endurance, trail, springen… het ‘plaatje’ ziet er aan de buitenkant anders uit, maar wat altijd hetzelfde blijft is de biomechanica van het paard daaronder. Ongeacht of je op een Arabier of een Fjord rijdt of wat zijn individuele talenten zijn, basic zit je paard op dezelfde manier in elkaar. Als ruiter hoor je ook – wat ook je favoriete rijbezigheid is – zo te zitten dat je de balans van je paard niet verstoort. En je paard onder je is, hopelijk, een “happy athlete” (FEI).
Als je werkt met een bridge, dan heb je ondervonden hoe je paard zeer sterk op die bridge gericht raakte. Hij denkt actief met je mee, op zoek naar waar de bridge komt. Het kan zijn dat je helemaal los werkt en dat je paard volkomen vrij meewerkt zonder dat je vooraf enige richting daartoe aangaf met ‘druk’ (hopelijk zo weinig mogelijk en met véél gevoel!). De beloning daarna kan dan een wortelschijfje zijn of een of twee korreltjes voer.
Bij het rijden ontkom je echter niet aan ‘druk’ – alle rijhulpen zijn daarop gebaseerd, of het nu gaat om het volgen van een teugel, het reageren op een been of het luisteren naar de zit: dit gaat over negatieve bekrachtiging (ik wil een bepaald gedrag aanmoedigen en dus valt er iets weg), dwz.
je vraagt iets (bijvoorbeeld: je legt je benen aan voor een stap-draf overgang)
-> je paard reageert (hij gaat voorwaarts)
-> je beloont je paard (je been gaat eraf en je handen geven voorwaarts mee om ruimte te maken waar je paard doorheen kan), en je rijdt verder. Tot zover dat wat je al kent.
Maar bij mij – bij mij gaat het een klein beetje anders.
Loslaten, bridgen… en halthouden om te belonen
Bij mij komt daar dus nog iets bij. Op hetzelfde moment dat mijn paard voorwaarts gaat, bridge ik – ik zeg hardop “EX!” (van “Excellent, dat heb je goed gedaan!”) – terwijl ik been en hand loslaat, waarna mijn paard zelf tot stilstand komt. Ik geef mijn paard dan vaak een extra beloning, zoals even mogen stilstaan en/of af en toe twee of drie korreltjes voer (Nl – brok). Waarna ik weer opnieuw begin.
Je kan het je al voorstellen: omdat het horen van de bridge niet alleen betekent “dat heb je goed gedaan” maar ook “einde oefening, nu volgt je beloning” sta ik heel veel stil (in elk geval bij het allereerste begin). Dat lijkt wel héél gek: vraag ik een overgang, en krijg ik hem, dan rijden we niet door maar staan prompt, bijna in de overgang zelf, stil voor een heel beloningsritueel. Maar ik kan je verzekeren: mijn paard weet dan ook precies waarover het gaat: over de (kwaliteit van) de opwaartse overgang. Niet over het blijven stappen of draven achteraf, niet over het weer stilstaan na een halve hoefslag gereden te hebben ná die goeie overgang. Nee, het gaat over dat ene, exacte moment waarop ze overvloeide van stap in draf. Dat weet ze omdat ze precies op dat moment de bridge hoorde, bovenop het ‘kleine’ loslaten van hand, been en/of zithulp.
Zonder bridge zou ik waarschijnlijk na de overgang voort blijven draven. Niet lang misschien, maar toch wel een halve hoefslag. Waarna ik misschien naar een halt zou rijden, mijn paard op de hals strelen en opnieuw beginnen, maar waarschijnlijker nog zou ik terug naar stap gaan om aan de volgende sta-draf-overgang te beginnen. Mijn paard zou dan door veel herhalen uiteindelijk begrijpen dat het gaat om precies die ene overgang, en niet om het blijven draven, noch over het daarna in stap gaan of stilstaan, daar aan de andere kant van de rijbaan. Omdat we de overgang steeds oefenen en z’n lijf steeds soepeler en sterker wordt en ik zelf steeds meer leer om mijn loslaten van hand, been en zit perfect op de bewegingen van mijn paard af te stemmen waardoor ik ook hem steeds minder in de weg zit en vice versa, zal mijn paard steeds beter worden.
Dus ja, natuurlijk kan het ook zonder die bridge en dat stilstaan.
Alleen: door precies te omschrijven wat ik wil (omdat ik op het moment suprême bridge) begrijpt mijn paard de oefening éérst met zijn hérsenen. En zodra hij weet waar ik naartoe wil, zal hij actief, meedenkend op zoek gaan naar daar waar hij de bridge hoort, en dus weet “dat heb ik goed gedaan”.
Elk voordeel heb ze nadeel, zei Johan Cruijf
…of was het “Elk nadeel heeft z’n voordeel”? ’t Is maar hoe je het bekijkt. Want dit werkt niet met de ruiter die niet weet wat hij wil. Om te weten wanneer je kan bridgen, moet je timing uiteraard onberispelijk zijn, anders beloon je op het verkeerde moment. Natuurlijk, je timing moet ook perfect zijn om op tijd te kunnen loslaten, maar paarden vergeven veel. Er komen zoveel signalen door, niet alleen van de ruiter maar ook van wat het eigen bewegen in z’n eigen lijf doet, dat het al een wonder is dat een paard tussen al die ruis die éne goeie hulp als informatie herkent om er onmidddellijk naar te kunnen handelen.
Je moet dus wel beslissen wat je wil. Zomaar wat rondkeutelen is er niet meer bij. Nee, vanaf nu moet je een plan hebben, weten wat je wil, nadenken over hoe je dat vraagt, voelen/luisteren hoe je paard reageert, eventueel je aanpassen aan wat je paard erover zegt en pas dan, als alle gevoel klopt, kan je bridgen en loslaten.
Dit ‘nadeel’ is dus wel een voordeel: je moet nu wel je doel-van-de-dag opdelen in kleine, hapklare stukjes. Je moet nu wel voelend en luisterend rijden, want je paard verwacht dat je het hem hardop zegt op het moment dat jullie het samen goed doen. Je moet nu wel steeds opnieuw aan dat ene dingetje werken, tot het goed zit, zodat je kan eindigen op een goeie noot. Je moet je nu wel gaan bezighouden met de dingen zo opzetten dat je paard succesvol is, want anders kan je niet bridgen.
Je kan nu niet anders dan de dingen die fout gaan negeren, want je bent bezig met het actief op zoek gaan naar de hele kleine dingetjes die goed gaan. Je bent nu verplicht om na te denken over wat goed rijden eigenlijk betekent…
En kijk, wat gebeurt er? Hoe klein het ook is, je bent héél concreet aan het werk. Wat je doet is voelbaar, meetbaar, herhaalbaar. Je vooruitgang is onmiskenbaar.
Enneuh oh ja… Je krijgt onwaarschijnlijk goeie stops.
Bijna overkop voor de beloning?
Ben je heel fijn aan het rijden, het gevoel in je handen is licht als een veertje, je paard gaat ritmisch en ontspannen rond, en dat apprecieer je, dus bridge je. BENG! Paard staat stil. Van de ene milliseconde op de andere lig je zowat tussen de oren van je paard, want hij geeft je een stop om U tegen te zeggen. Hij weet immers “na de bridge komt de beloning” en een belangrijk onderdeel daarvan is stilstaan. Dus staat je paard prompt en met volle overtuiging stil, galop of geen galop. Praktisch, maar niet zo elegant. In het begin zie je dat kletsboem op de voorhand stilvallen nog door de vingers (al doende zal je wel leren om wat dieper te gaan zitten voor je bridget) maar misschien is het geen slecht idee om er iets mee te doen, met die volledige bereidwilligheid om stil te gaan staan. Bekijk het net als bij je allereerste target-je-hand-oefening, toen je je paard zei: “Je hebt je oefening goed gedaan, en je krijgt er een beloning voor, maar enkel en alleen als je die beloning beleefd en geduldig van me aanneemt”. Je kan je paard dus ook zeggen “Je hebt je oefening goed gedaan, en je krijgt er een beloning voor, maar enkel en alleen als je tot een nette, gecontroleerde stop komt”.
Dus bridge je, geef je alle hulpen voor een nette, gecontroleerde stop, en geef je dan pas de beloning (rust en/of voedselbeloning).
Natuurlijk overval je je paard daar niet mee: werk eerst apart aan wat een nette, gecontroleerde stop is, waarbij je bridget voor de uitvoering ervan (licht in je handen, in een gelijkmatig tempo en liefst met de achterhand erbij). Dat mag gerust nogal in het begin komen, zodat je paard eigenlijk leert dat stoppen altijd netjes en gecontroleerd gaat. Pas als je paard weet wat netjes stoppen is kan je van hem verwachten dat hij ook netjes stopt ná de bridge.
Ik wil niet dat hij stopt als het goed gaat, ik wil juist dat hij doorgaat!
Ah, wel, dat is zeer normaal, zou ik zeggen. Tenslotte impliceert het woord paardrijden wel dat we in beweging blijven, paard en ik. En zo komen we opnieuw terecht bij dat plán – weten wat je wil.
Natuurlijk blijf je niet bridgen voor die perfecte stap-draf-overgang, tenslotte gaat het daar maar om een momentopname, een foto van de overgang als het ware, waarbij je bridgegeluid is als de klik van een fototoestel. In beweging blijven betekent dat we nu eigenlijk naar video gaan. Eerst hele korte filmpjes, en dan steeds langere.
Concreet wil dat zeggen: je bridget niet meer voor de overgang, maar pas na twee of vier passen ná de overgang, op het moment dat je paard aan het criterium voldoet dat je hebt vooropgesteld, zoals eerst alleen maar “kan je na de overgang ook vier passen blijven draven” en daarna “kan je vier passen draven + de regelmaat behouden” of “kan je vier passen draven + de regelmaat behouden + voldoende voorwaarts blijven” of “kan je tien passen draven + de regelmaat behouden + voldoende voorwaarts blijven + gelijk gevoel in de twee teugels behouden”. Voor je het weet, ben je zeven rondes verder voor je bridget!
Ik wil mijn paard toch hardop zeggen dat hij het goed doet, zonder dat hij tot stilstand komt!
Soms wil je zeggen aan je paard “je doet het goed, blijf dit doen!”. Dat doe je eigenlijk al: je laat immers los, hoe klein het ook is, terwijl je zit toch blijft zeggen “ga zo door”.
Stel dat je paard fijn nageeft bij het draven, je een gelijkmatig, zacht gevoel geeft: dan geef jij ook na in zijn nageven – in het begin laat je groot los (bijvoorbeeld helemaal stilstaan en de teugels helemaal loslaten), en naarmate je paard de dingen beter kan laat je steeds kleiner los (je geeft bijna onmerkbaar na met je vingers binnen de pas maar blijft wel draven). Maar je zakt daarbij niet als een pudding in elkaar. Je zit onderhoudt wel degelijk het “ga zo door”)gevoel dat je paard krijgt.
Maar je kan het goeie toch nog extra benadrukken, als je dat wil. Daarvoor kan je eventueel een “ga zo door-signaal” (of “keep going signal”) gebruiken – een ánder geluid dan de je bridge. Het ga zo door-signaal werkt net zoals een bridge, maar het betekent niet “en stop nu maar”. Het betekent wél “als je dit zo blijft doen, dan ga ik bridgen (en belonen)”.
Veel mensen gebruiken eigenlijk al een ga-zo door-signaal – ze zeggen bijvoorbeeld “goed” tijdens het rijden. Alleen gebruiken ze deze signalen misschien niet altijd even doordacht en consequent. Stel dat je zegt “ik wil tien passen draven met alles erop en eraan” dan zeg je bij de zevende (goeie) pas (bijvoorbeeld) “nog” en bij de tiende pas (als die nog steeds zo goed gaat tenminste) bridge je. Beloon.
Kies een uniek geluid, net zoals de bridge er een is. je kan gewoon “ga door” zeggen of “nog”’, of klikken met je tong wat een natuurlijke reactie is voor paardenmensen, als het maar niet teveel lijkt op je bridge. Net zoals de bridge geen betekenis had tot je er een betekenis aan koppelde zal je paard dit leren door het veel te gebruiken in verschillende omstandigheden. Je zal merken dat je paard betekenis gaat verbinden aan je signaal als je een kleine, haast onmerkbare reactie in je paard ziet, alsof hij zegt “ik heb je gehoord!”.
Het gebruik van het ga-zo-door signaal kan je paard helpen om net dat laatste stukje waar hij het eigenlijk al wat minder zou willen doen toch nog te overbruggen met een laatste inspanning, omdat hij weet dat het gauw gedaan zal zijn…Zelfs bij het fysiek inspannende rijden kan je je paard toch nog ondersteunen en aanmoedigen.
Anticiperen
Omdat paarden zo snel leren zullen ze algauw perfect begrijpen waar je naartoe wil. Daarom moet je héél precies weten wat je eigenlijk wil. Neem nu nageven – het zachte gevoel. Hij geeft na, jij bridget en laat los, beloning. “Aha,” denkt het paard “dat ken ik!”, en hij duikt ijverig van je hand weg, jou het antwoord gevend waarvan hij denkt dat je dat wil. Nu ja, eigenlijk wil je dat wel, dat ‘knikje’. Maar niet zó. Niet op zo’n manier dat je hem tussen het moment waarop je het hem vroeg, en het moment van het ‘knikje’ als het ware ‘kwijt’ bent, omdat hij achter je teugel duikt. Want daar gaat nageven niet over. Daar bridge je dus ook niet voor!
In het begin, in dat kleine momentje waarop je je paard leert dat je als je de teugels opneemt, dat hij dan zacht wordt, kan je daarvoor wel bridgen. Maar eigenlijk is het de bedoeling dat je paard zacht wordt, smelt in je handen, en dan in contact blijft (mentaal, maar ook ‘aan de teugel’ – en dat heeft niks met de lengte van de teugels te maken maar alles met de voortdurend luisterende bereidwilligheid om onmiddellijk te reageren als je hem iets anders vraagt!). En daar moet je je doorheen voelen, door terug te luisteren naar je paard, en te bridgen voor het volgen van jouw hand/de teugel/ het gevoel dat je doorheen de teugel aan hem geeft. En dán pas laat je los. Op die manier leer je je paard om mee te gaan met ‘de druk’, niet ervoor te wijken. Op dat moment mag je het woord ‘druk’ in de vorige zin rustig veranderen in ‘gevoel’: je bridget je paard voor het volgen van jouw gevoel, niet om ervan weg te bewegen, ook al veronderstelt je paard dat hij het juiste antwoord geeft. Het zijn hele subtiele verschillen soms, maar ze zijn wél belangrijk voor je rijden.
Op het moment dat dát allemaal klopt, heb je echt het beste van twee werelden! Niemand brengt dat beter onder woorden dan Charles Dekunffy, als hij zegt “you cannot shape a horse, only his energies!”. Leid dus de energie van je paard, leer hem geen truukjes, hoe verleidelijk en gemakkelijk het ook is met de bridge!
Al dat stilstaan, en het voorwaartse dan?
“Mijn paard is zeer energiebewust, en doet liever zo weinig mogelijk. Dan kan al dat stilstaan toch niet goed zijn?”
Wel, niks zo voorwaarts als een paard dat weet dat hij direct daarna mág stilstaan. Voorwaarts gaan, voluit bewegen zonder enige terughoudendheid, of het nu snel of traag is, is best een fysiek inspannende bezigheid voor een paard. Bij het rijden is gewoon stil mogen staan, in het begin althans, vaak een grotere beloning dan een voedselbeloninkje; het hoeft dus niet altijd – je paard zegt wel waarvoor hij wil werken!. Als stilstaan zijn grote motivator is, dan is niets zo simpel als je paard voor een magnifieke opwaartse overgang belonen met consequent stilstaan.
Op die manier krijg je een flegmatiek paard toch nog blij in beweging: de inspanning is overzichtelijk en kort, en daarna komt altijd het stilstaan, en soms nog eten er bovenop, wat wil je nog meer? Zo creëer je een paard dat gráág voorwaarts gaat, electrisch reageert op een hele lichte aanwijzing van z’n ruiter dat het nú mag, want voorwaarts gaan betekent ook het horen van een bridge en dus die beloning!
Voor je het weet ben je aan het werken aan hoe je je paard nog in stap kan houden… want stap levert niks op, de overgang naar draf wel! Geleidelijk aan brei je steeds meer drafpassen aan de overgang, zodat je paard – bijna zonder dat hij het zelf merkt – steeds meer draaft zonder onmiddellijk een bridge en het stilstaan te verwachten.
De beloning van het bewegen
Het allerbelangrijkste van gaan bridgen bij het rijden is echter dat je niet te lang doorgaat met telkens weer tot stilstand komen. Je moet zo snel mogelijk met z’n tweeën de fun vinden in het bewegen – dat is uiteindelijk het doel van rijden, nietwaar? Dat samen bewegen fijn is. Het juiste regelmatige ritme vinden (takt) in de beweging zal je paard helpen om zich in dat bewegen te nestelen, het fijn te gaan vinden. Maar daar moet je hem dus wel de kans toe geven. Je zal het overigens wel merken: op een bepaald moment gaat je paard het minder fijn vinden om tot stilstand te komen en weer te vertrekken, dan wel om lekker fijn door te blijven gaan.