Handwerk
Egon schreef:
Ik denk te begrijpen wat je SCHRIJFT, maar niet de handeling zelf. Ik heb nooit veel van dit soort dressuurmatige dingen kunnen begrijpen, maar misschien kun jij het uitleggen? Wat ik er nl. uit opmaakt is dat aanleuning een tegengesteld werkend straffen handhaaft. Ik snap niet hoe dit hangen mogelijk is zonder dat je dat “in de hand hebt”.
Ga je ervan uit dat “contact” hebben (“aanleuning”) via de teugel een soort van constante vorm van straffen is? Want dan voel ik de dingen anders aan dan jij. Ik kan mij voorstellen hoe trekken positieve straf is waardoor een paard schrik krijgt van het bit en er af blijft (zoals veel Spaanse ruiters rijden!). Maar dat is niet hoe ik rij (of laat ons zeggen, probeer te rijden 😉 ). Het bit (of in jouw geval: het touw over de neus) is van het paard, en ik wil alleen maar graag dat mijn paard op mij (mijn hand) wacht voor informatie. Als dat paard graag op mij wacht, dan “blijft hij aan het bit”. Dat is aanleuning. Aanleuning is als een telefoongesprek, een dialoog die voortdurend over en weer gaat. Ik kan opbellen, maar het paard moet de telefoon opnemen, dat kan ik niet voor hem doen. En het is de kunst om een fijn gesprek te hebben, waarbij m’n paard de hoorn niet opgooit. Western rijden is als emailen: je stuurt een email, je paard krijgt ‘m aan, en de lijn gaat weer dicht. Tot de volgende email.
Ik telefoneer graag, omdat ik graag elke achtervoet “in mijn handen voel”. Dat mag je nogal letterlijk opnemen – het geeft echt de die sensatie. Het gebeurt niet vaak, alleen maar als “alles klopt”.
Maar dit gaat eigenlijk niet over bit of geen bit, maar over contact of geen contact. Dat contact heb je misschien ook wel op de neus – hoewel ik niet weet of het even fijn kan verlopen (fijn in de zin van klein). Puur mechanisch gezien glijdt het contact makkelijk van de paardenneus af, zeker als een paard makkelijk te diep komt, achter de loodlijn.
Het ‘hangen op de hand’ zou nauwelijks mogen gebeuren – maar het kan wel gebeuren als je corrigerend moet rijden. Je hebt paarden die zichzelf niet kunnen dragen, en als het ware “vooruit vallen”. Die hebben geleerd te gaan hangen op de handen van de ruiter, omdat de ruiter is gaan tegenhangen en ze zo samen een soort van evenwicht hebben gevonden.
Je kan dat op verschillende manieren gaan oplossen, in de eerste plaats natuurlijk door te zorgen dat een paard niet gaat hangen.
Eén van de mogelijkheden om dat op te lossen is de weerstandbiedende hand. Je vraagt de achtervoeten “ga voorwaarts” maar met je handen zeg je “tot hier en niet verder”. Je zegt dan tegen het paard “het antwoord ligt niet vooraan, maar achteraan, kom van het bit af want het dient niet om te gaan hangen”. Het gewicht dat je voelt in je handen komt dan van het paard, niet van jou. Net zoals een paard dat je aan het leidtouw hebt en je wil hem over een plas heen meenemen. Je zet je hand stil, maar je trekt niet. Als je paard gaat tegenhangen, is het zijn gewicht, niet het jouwe. Dat kan even heel veel wegen, hoezeer je ook probeert niet te trekken en je vraag constant te houden. Integendeel, als je paard hard terugtrekt, moet je meegaan (maar wel met behoud van je vraag), en in geen geval gaan tegentrekken.
Nageven is net hetzelfde. Nageven is het gevoel dat door touw of teugel komt onmiddellijk willen volgen, waar het gevoel ook naartoe gaat.
Een paard kan dit soms ook aan maar één kant doen, bijvoorbeeld als hij scheef is (en dus ook één achtervoet minder voorwaarts gebruikt dan de andere). Dit is een fysiek probleem, veel minder een mentaal. Het is immers het ene trage achterbeen dat verder en sneller moet neergezet worden om het andere achterbeen bij te blijven, waardoor een paard evenwaardig (horizontaal) leert buigen (dat is rechtrichten). Als een paard dat niet doet, komt het gewicht op één schouder terecht en dat voelt alsof het paard aan die kant “hangt”.
Een andere mogelijkheid is het paard “laten vallen”. Zorgen dat er niets is om op te gaan hangen. Maar er zijn ook paarden die daar niets aan vastknopen. Het is geen eenheidsworst, paardrijden.
Toch doe ik in principe liever dat: het paard niets geven om op te gaan hangen of zich achter op te krullen. Je laat hem los, en je bridget en beloont hem uitdrukkelijk als hij z’n hals verlengt en z’n neus naar voor en er uit durft laten. Pa als hij merkt dat dat ook kan en mag, dan pas begin je hem uit te leggen dat een héél klein beetje hand geen reden tot paniek is, en dat hij nog steeds naar voor mag.
Toch vind ik de angst voor het gebruik van handen onterecht. Mensen wordt een ideaalbeeld van “rijden op de zit” aangepraat, terwijl “rijden op de zit” niet uit de lucht komt vallen. “Rijden op de zit” heeft óók te maken met je handen leren gebruiken op een zo goed mogelijke manier – niet er niets meer mee durven doen. Daar dient onder in mijn ogen een heel stuk grondwerk voor – en de bridge! en de goodwill-bankrekening! – niet alleen voor het paard, maar ook voor de ruiter. Je kan heel veel over teugels leren dankzij een simpel leidtouw.
De tweede manier om je angst voor je handen te overwinnen is beter leren begrijpen wat ze precies doen, en hoe weinig je maar nodig hebt om de dingen gedaante krijgen. Daar dienen die basics van het rijden voor, om dat stap voro stap, en zonder, ahum, druk, te ondervinden.
Ga je ervan uit dat “contact” hebben (“aanleuning”) via de teugel een soort van constante vorm van P+ is? Want dan voel ik de dingen anders aan dan jij. Ik kan mij voorstellen hoe trekken P+ is waardoor een paard schrik krijgt van het bit en eraf blijft (zoals veel Spaanse ruiters rijden!). Maar dat is niet hoe ik rij (of laat ons zeggen, probeer te rijden 😉 ). Het bit (of in dit geval: het touw over de neus) is van het paard en ik wil alleen maar graag dat mijn paard op mij (mijn hand) wacht voor informatie. Als dat paard graag op mij wacht, dan “blijft hij aan het bit”. Dat is aanleuning. Aanleuning is als een telefoongesprek, een dialoog die voortdurend over en weer gaat. Ik kan opbellen, maar het paard moet de telefoon opnemen, dat kan ik niet voor hem doen. En het is de kunst om een fijn gesprek te hebben, waarbij m’n paard de hoorn niet opgooit. Western rijden is als faxen: je stuurt een fax, je paard krijgt ‘m aan, en de lijn gaat weer dicht. Tot de volgende fax.
Ik telefoneer graag, omdat ik graag elke achtervoet “in mijn handen voel”. Dat mag je nogal letterlijk opnemen – het geeft echt de die sensatie. Het gebeurt niet vaak, alleen maar als “alles klopt”.
Maar dit gaat eigenlijk niet over bit of geen bit, maar over contact of geen contact. Dat contact heb je misschien ook wel op de neus – hoewel ik niet weet of het even fijn kan verlopen (fijn in de zin van klein). Puur mechanisch gezien lijkt het mij dat het contact van de paardenneus afglijdt, of dat mijn paard te diep komt, achter de loodlijn.
> Ik snap niet hoe dit hangen
> mogelijk is zonder dat je dat “in de hand hebt”.
Ja, dat is niet zo denderend geformuleerd ;-). En ik denk dat alleen de mensen die dit ervaren hebben het lezen zoals ik het bedoel. Het zal ook niet zoveel gebeuren – maar wel als je corrigerend moet rijden. Je hebt paarden die zichzelf niet kunnen dragen, en als het ware “vooruit vallen”. Die hebben geleerd te gaan hangen op de handen van de ruiter (omdat de ruiter is gaan tegenhangen en ze zo een soort van evenwicht hebben gevonden). Je kan dat op verschillende manieren gaan oplossen, in de eerste plaats natuurlijk door te zorgen dat een paard niet gaat hangen. Eén van de mogelijkheden is dat dat dan even heel veel kan gaan wegen in je hand (omdat je de achtervoeten vraagt “ga voorwaarts” maar met je handen zeg je “tot hier en niet verder” – je zegt dan tegen het paard “het antwoord ligt niet vooraan, maar achteraan – kom juist van het bit af want het dient niet om te gaan hangen”). Het gewicht dat je voelt in je handen komt dan van het paard, niet van jou. Net zoals een paard dat je aan het leidtouw hebt en je wil hem over een plas heen meenemen. Je zet je hand stil, maar je trekt niet. Als je paard gaat tegenhangen, is het zijn gewicht, niet het jouwe. Dat kan even heel veel wegen, hoezeer je ook probeert niet te trekken en je vraag constant te houden – zelfs als je meegaat. Nageven is net hetzelfde. Een paard kan dit ook aan één kant hebben, als hij scheef is (en dan ook één achtervoet minder voorwaarts gebruikt dan de andere). Vandaar het belang van een stabiel hoofdstel – met een gewoon touwhalster kom je in elk geval nergens op dat punt. Het is uiteindelijk de bedoeling zo goed als niets in je handen te hebben, nietwaar (en dat heeft niets met de lengte van de teugels te maken) – het is de bedoeling dat het paard zichzelf draagt, gelijkmatig verdeeld over de vier benen.
Er zijn ook een heleboel mensen die denken dat het “zo hoort”, dat gewicht. Die dat dus constant hebben. Ik denk dat heel veel mensen naar jouw halster gaan grijpen om hun problemen op te lossen, maar er komen er gewoon andere in de plaats. Je komt – ook met jouw halster – toch weer tegen dat de hand aan de andere kant bepaalt wat er gebeurt met het paard (ALS dat gebeurt, ik weet het niet, ik praat een beetje in voorwaardelijke vorm, pin me niet vast).
> Laatst nog
> hoorde ik van iemand dat een mondcontact van 1 kg (en ik meen
> dat dit ook nog onderzocht is – is natuurlijk best simpel te
> onderzoeken) heel normaal was.
Een brik melk in elke hand? Ik zeg altijd: “als je blaren hebt op je handen bij het rijden heb je ze verdiend”.
> Zeker, dat iberisch soort signaalrijden is p+, maar ze verhogen
> daarentegen de prikkelongevoeligheid niet nodeloos.
Nee, als het goed gedaan wordt – maar de meesten doen het niet goed. Zelfs als het goed gedaan wordt wil ik dat mijn paard het bit “aanneemt”, niet als een hovercraft er omheen blijft zweven. Dat is valse lichtheid. Het is gewoon vermijdingsleren.
> Probeer je voor te stellen dat je de kilo gewicht van je
> telefoonlijn vervangt door enkele grammen slechts… dan hou je
> toch contact, en het contrast tussen geen – of wel signaal kan
> veel groter zijn.
Inderdaad, en het is fantastisch om te voelen hoe het gaat. Daar krijg ik een krop in de keel van. Zoveel vertrouwen van het paard! Hij is daar, en geeft zich helemaal aan je over – ik kan een week op wolkjes rondlopen als het zo is gegaan. Maar het gaat niet altijd zo…
> Hoe lichter daarbij de structuur van de telefoonlijn tussen jouw
> hand en het hoofd van je paard is, hoe gevoeliger het werkt.
> Vandaar mijn recommendatie van “probeer zo fijn/licht mogelijk”.
Juist. PROBEER. Maar je hebt goeie begeleiding nodig, op de grond – ik ook. Het allerfijnste rijden is altijd licht, en ik hoop altijd dat ik die lichtheid kan terugvinden. Het is verslavend.
> Ik wil niet zeggen dat dit geen mogelijke methode is, maar ik
> stel daar dan liever wel een andere methode tegenover – weglaten
> i.p.v. toevoegen. En dat gaat uiterst simpel. Als je je paard
> niets om op te hangen aanbiedt zal deze gewoonte vanzelf
> verdwijnen en je paard gaat weer normaal lopen. Vervolgens kun
> je opnieuw proberen dat paard te leren de achterhand te
> gebruiken.
Ja, dat is een andere mogelijkheid. Het paard “laten vallen”. Zorgen dat er niets is om op te gaan hangen. Maar er zijn ook paarden die daar niets aan vastknopen. Het is geen eenheidsworst, paardrijden.
> Ook “rechttrekken” van een “scheef” paard werkt niet, of
> averechts. Vergelijkbaar met in de krul trekken.
Uit deze opmerking blijkt dat je (nog?) niet hebt gereden wat ik hier bedoel – je verwisselt oorzaak en gevolg. Dit is een fysiek probleem, veel minder een mentaal. Het is immers het ene trage achterbeen dat verder en sneller moet neergezet worden om het andere achterbeen bij te blijven, waardoor een paard evenwaardig (horizontaal) leert buigen (dat is rechtrichten). Als een paard dat niet doet, komt het gewicht op één schouder terecht en dat voelt alsof het paard aan die kant “hangt”.
> En dat doe je niet via het hoofd. Het hoofdstel, al dan niet
> bebit, behoort daar slechts een sluitpost bij te zijn. Dat is
> dan 1 van de zaken die Parelli nmm chronologisch wel juist ziet.
> Mijn hoofdstelletje is dan ook niets voor absolute beginners en
> dat staat duidelijk op de site.
Ik vind de angst voor het gebruik van handen onterecht. Mensen wordt een ideaalbeeld van “rijden op de zit” aangepraat, terwijl “rijden op de zit” niet uit de lucht komt vallen. “Rijden op de zit” heeft te maken met je handen leren gebruiken op een zo goed mogelijke manier – niet er niets meer mee durven doen. Daar dient onder in mijn ogen een heel stuk grondwerk voor – niet alleen voor het paard, maar ook voor de ruiter. Je kan heel veel over teugels leren dankzij een simpel leidtouw.
Ik denk dat ik mijn defintie van “absoluut” dus wat verder leg. Ik ben dan misschien geen “absolute” beginner, maar wel nog steeds een beginner. Ik ben er niet zeker van dat ik goed genoeg ben om met jouw halster te rijden.
> Toch lijkt mij (naief wellicht?) de mate
> van misbruik beperkt, juist omdat het geen “stabiel” hoofdstel
> is.
Misschien. Ik zie ook bij grondwerk niet zo graag een touwhalster. Het zit meestal te los en te laag, maar als het goed vastzit snijdt het aan de kaak als een paard nageeft (mensen met het boek: zie de nagevende Douwe en Kenzo), zit het losser dan draait het om het hoofd door naar het oog aan de kant die de mensen niet zien, het snijdt achter de oren, het maakt groeven in de neus, en door de lus onderaan slaat de gesp bij het bewegen tegen de kin van het paard. Enfin, da’s een beetje cru gesteld – het kán z’n plaats hebben als je timing hebt. Ik vind een breed stalhalster veel comfortabeler voor het paard – het beschermt het paard voor de onhandigheid van de mens.
De “duidelijkheid” van het touwhalster is een eufemisme voor “is scherp als het moet”. En dat “oncomfortabel maken” is, zoals je weet, niet het uitgangspunt van het trainen zoals ik het zie.
Maar ik zei je eerder al, nu zitten we in een discussie die eigenlijk niet meer met je halster te maken heeft; en het zal nog wel even duren voor ik het eens kan uitproberen.
> Het kan uiteraard zo zijn dat je paard het idee krijgt “bekijk
> het maar even” en zijn/haar eigen gang wil gaan. Ik denk dat je
> dat niet met optie 2 oplost maar met “ga terug naar level 1”,
> desnoods op zijn Parellies!
Ik heb het over “verschillende mogelijkheden” gehad, dacht ik :-).
Ik heb ze niet allemaal opgesomd… Ik had het niet moeten doen, want ik moet te beknopt zijn waarbij ik heel erg heb nagedacht over hoe ik de voeten van een paard kan bereiken – jij denkt in veel grotere zwartwitlijnen; en ik had er ook niet aan moeten beginnen, omdat je een aantal standpunten hebt die zeer afgelijnd zijn. Je voelt je aangevallen over je halster, en dat is niet mijn bedoeling geweest. Ik heb alleen een paar vragen vanuit een andere belevingswereld dan jij – waar jij weer aan het eind van het pad staat te zwaaien met je lichtje en ik naast al die gewone mensen mee op hun pad, denk ik. Bovendien ben ik er niet van overtuigd dat een bit per definitie een marteltuig is, dus de drang om op je halster te vliegen is minder groot :-).
> Precies zo heb ik de
> indruk dat jij in het zadel een flink eind verankerd zit in
> Engelse dressuur.
Natuurlijk is dat zo. Zoals jouw reacties eerder komen vanuit het ijslanderrijden, denk ik. Ik kan me niet in alles even erg verdiepen, ik heb m’n handen vol alleen al met grondwerk, en in mindere mate met dressuur.
> Ik zie dat bij meer mensen die het klikkeren ontdekt hebben, en
> ben daarin niet de enige (Frans waar blijf je 😉 ).
Ik zou Piet bijvoorbeeld nou niet direct een dressuurruiter noemen…? Natuurlijk schrijf ik over dressuur, dat is wat mij interesseert, en dus zie ik de implicaties van OC op dressuur. Ik weet niet zoveel van westernrijden, heb alleen een paar vermoedens; en ik weet eigenlijk niks over ijslanderrijden. Daar schrijf ik dus niet over: ik kan er niets zinnigs over zeggen – dat laat ik dan aan jou over :-).
> Wel als mijn halster jou zou helpen je ideeën over “zit” en
> “handen” te wijzigen 😀
Wat voor materiaal je ook gebruikt aan het hoofd van het paard, de biomechanica van een paard verandert niet. Als ik mijn hand op de teugel leg, dan verwacht ik dat dat gevoel doorgaat tot in de achtervoet van het paard. Simpel.
Een onervaren ruiter hoort dus ook niet met een touwhalster van 3 mmte rijden. Dat snijdt als een mes! Handen horen bij de zit; kan je niet zitten, dan kan je niks met de handen, laat staan dat je ze kan gebruiken (ik weet dat, ik heb een hele tijd een allerbelabberste zit gehad!). Je handen zijn (omdat je ellebogen naast je lichaam horen te blijven) eigenlijk de verlengdes van je zitbeenknobbels. Wat je zit dan doet, doen je handen ook en vice versa. Als mijn beginnende ruiter een klein beetje kan zitten, dan krijgt hij een veilig breed halster, dat het paard beschermt, want trekken zal die ruiter nog steeds doen. Pas als dat goed gaat, kan hij een paard leren nageven, waardoor het paard z’n rug gaat gebruiken en hem weer beter kan laten zitten. Dán pas, als iemand werkelijk geinteresseerd is in de fijnere biomechanica van hoe een paard beweegt, krijgt iemand een bit, en kan hij z’n handen écht leren gebruiken (dat is wat ik bedoel dat je niet báng moet zijn om je handen te gebruiken, maar dat je moet léren om ze te gebruiken).
Gisteren (dressuurclinic Kottas) heb ik iemand zien rijden met Level 3 Parelli, die de meest onwaarschijnlijke antireklame was voor het PNH-systeem. De man kon gewoon niet zitten. Het zelf-aangereden paard liet duidelijk zien wat het daarvan vond (ik heb het gefilmd), en Kottas suggereerde longelessen om te leren zitten.
Nick schreef:
> De vraag was….zover ik het western ken , is het mij opgevallen
> dat nou juist daar ondanks dat al het materiaal wel aanwezig
> is….de teugels heel vaak slap hangen…
> Dat vind ik nou juist het mooie om te zien….dat men zelfs met
> slaphangende teugels zo´n enorme snelheid kan omzetten naar een
> stop….slidingstop heet dat geloof ik?
Niek, heb je wel eens gezien hoe zo’n sliding stop wordt aangeleerd? En wat voor shanks er vaak aan zo’n bit hangen? En hoe dat bit er zelf uitziet? En hoe “stil” de ruiter daarbij zit?
(ik heb het niet over de Pieners van deze wereld hoor 😉 ).
Huertecilla schreef:
> http://www.bokt.nl/forums/viewtopic.php?sid=&f=34&t=431004
Hoi Peter,
ik vond de tijd om wat verder te lezen maar kan blijkbaar niet antwoorden daar, geen idee waarom. Dankjewel voor je openlijke blijheid met m’n boek, overigens ;-).
Een paar losse flodders; waarbij ik niet verder in wil gaan op een discussie richting mogelijke bithorrors, want dat is een discussie die al -tig keer is gevoerd op dit forum:
– voor alle duidelijkheid: ik ben niet voor of tegen welke optoming dan ook. Bit, touwhalster, gekruist, één teugel, twee teugels, hackamore, zonder, whatever. Die dingen doen niks zonder de ruiterhand, of bij uitbreiding zonder de ruiterhand annex been/zit.
– Ik denk dat menige blijdschap rond bitloos rijden gewoon kan toegeschreven worden aan het anders gaan rijden van de ruiter. Daarom vind ik bitloos rijden ook perfect in orde, ook vaak gewoon bij wijze van eyeopener voor de ruiter: meestal hangt plots de teugel (touw) wél door, wat blijkbaar met een bit daarvoor niet “kon”. Dáár reageert het paard, denk ik, nog het meest op (onafgezien dan van de aversieve werking waarmee het bit werd gebruikt en vandaar de eventuele automatische -aangeleerde- respons op het bit door het paard).
– Touwhalster, bit en hackamore kunnen evenzeer gevaarlijk scherp zijn, en worden meestal gebruikt als ware het het spreekwoordelijke met een kanon op een mug schieten. ’t Is niet omdat je het minder ziet aan een paardenneus dat trekken nu plots wél mag. Maar even goed: ik ken persoonlijk iemand die de kaak van haar paard heeft gebroken met een bit…
– Een stang hangen in een niet-rechtgericht paard is bovendien ook contra-productief.
– Op de buitenteugel rijden bij dressuur is gewoon een gradatie van neckreining bij western.
– Dressuur zoals het zou moeten zijn = NH. Verwar asjeblief niet wat je ziet om je heen of zelfs wat tegenwoordig vaak in de naam van het buzzword “Klassieke Dressuur” wordt gepresenteerd met dat wat dressuur zou kunnen zijn.
– “Rijden” is een hoogstpersoonlijke in te vullen woord. Voor de meesten betekent het gewoon op een prettig en veilige manier van A naar B gebracht worden. Niet-storend zitten en richting vragen is alles wat nodig is, een bit kan dan werkelijk overkill zijn. Sommigen echter genieten van het technische aspect van het wérkwoord “rijden”. Dat zijn de mensen die heel intensief proberen te voelen wat in hun paard gebeurt, en dat bij élke pas. Dat zijn mensen die er graag wél een bit in hebben, omdat het preciezer werkt bij het rechtrichten (en dus versoepelen) van een paard, als onderdeel van alle beschikbare rijhulpen; en ik heb het niet eens over een bepaald rijniveau, maar gewoon over de individuele “goesting” van de mens (wist je dat “goesting” onlangs is verkozen tot schoonste Vlaamse woord? 😉 ). Er zijn nadelen aan een bit, zoals er nadelen zijn aan élke soort optoming. Er zijn ook voordelen aan een bit, zoals er voordelen zijn aan élke soort optoming. Kiezen waar je mee rijdt hangt dus af van de persoonlijke voorkeuren van mens én paard. Zolang een paard blij loopt, is de optoming waarmee dat gebeurt wat mij betreft volkomen van ondergeschikt belang. Het overschakelen naar bitloos is geen garantie voor een blij paard.