Enter your keyword

Een beetje creatiever zijn, in plaats van gewoon slim

Een beetje creatiever zijn, in plaats van gewoon slim

Gisteren een babbel met iemand die, net als ik, al een tijdje geen eigen paard meer heeft, en aan het “uitbollen” is. Dan begin je wat van op wat meer afstand naar “het paardenwereldje” te kijken. En dat leidde tot een gesprek over één van mijn grootste frustraties: dat paardenmensen enorm gespecialiseerd kunnen zijn in het op één manier naar paarden kunnen kijken, en daar dan zo mee op een eilandje geraken dat het moeilijk is om die hele diepe kennis samen te voegen met ander-onderwerp-kennisveldfanaten. Zelf schuldig aan, daar niet van; het hoort blijkbaar bij het dieper gaan dat breder gaan moet achtergelaten worden want we leven gewoon niet lang genoeg.
Eén van die vragen die ik nog steeds heb: hoe kunnen we al die technische kennis over paardenlijven samenbrengen zodat wie IN dat paardenlijf zit ook wordt gezien? Hoe kunnen we paarden gezond hun lichaam laten gebruiken (op een praktische, functionele manier, niet alsof het het begin en het einde van het universum is) en toch dat paard fun doen hebben (autonomie / zingeving / verbondenheid / meesterschap).
Hoe ontstaan zo’n eilandjes?

Wat maakte Einstein tot Einstein? Einstein was intelligent, maar Marilyn vos Savant nog véél intelligenter: ze heeft het ‘wereldrecord’ met een IQ van 228. Maar ze is niet geniaal. Ze schrijft columns voor een niet zo bijzonder magazine.
Einstein had natuurlijk een meer-dan-gemiddeld inzicht in wiskunde, maar voorál was hij creatief. Hij had ook een zwaar onderschatte echtgenote (zo gaat dat in de geschiedenisboeken), Mileva Marić, die minstens even goed was in wiskunde en fysica als hij, en met wie hij alle problemen doorpraatte. Eindtein deed het niet alleen. En dat hielp om creatiever te kunnen denken.

Als ik vraag “wat is de helft van 26” dan is je antwoord waarschijnlijk “13”. We hebben geleerd reproductief te denken: gebaseerd op wat we hebben geleerd in het verleden. Als we op school “13” antwoordden was de juf altijd blij. “13” is nu automatisch ons standaard-antwoord geworden elke keer als we het probleem “wat is de helft van 26” tegenkomen. We hebben op voorhand alle mogelijke andere antwoorden uitgesloten en zijn op een bijna arrogante manier zeker van de juistheid van ons antwoord. Maar “de helft van 26” zou ook 2 of 6 kunnen zijn, of zesent, of wintig, of nog wat anders.
En dat is creatief denken.

Als je een probleem tegenkomt met je paard, dan zou het kunnen dat het standaard antwoord werkt. Maar dat betekent niet dat het ook automatisch de beste oplossing is. Meestal denken we in herhalingen. Als we een probleem hebben, denken we aan iets wat voordien werkte (of iets dat we in elk geval zo hebben onthouden) en proberen dat te repliceren, om er dan nog dieper in te duiken.. Meer nog: we worden een beetje arrogant over onze oplossingen; al wie het anders doet heeft het niet goed begrepen.

Maar als je nu eens productief denkt, in plaats van reproductief? Op hoeveel manieren kan je naar iets kijken? Hoe kan ik herdenken wat ik zie? Op hoeveel manieren kan ik het oplossen?

’t Is maar een nadenkertje.