Zorgen voor dieren in gevangenschap
Ik heb rijden en omgaan met paarden van paardenmensen geleerd, maar wat ik weet over leren en trainen komt voornamelijk van niet-paardentrainers. Mensen die apen, wolven, beren, otters, orca’s, dolfijnen, krabben en noem maar op trainen, in, jawel, dierentuinen of voor dierenshows.
We mogen dan wel gruwelen van olifanten in circussen, orca’s in te kleine bassins, en luipaarden die eindeloze kringetjes lopen – wij doen hetzelfde. Meer nog: de meeste paardeneigenaars sluiten hun paard op in een kooi die nog véél kleiner is dan waar dierentuinen dieren in opsluiten (je kan als manège-eigenaar maar hopen dat Gaia niet undercover komt filmen; da’s maar een kwestie van tijd, niwaar, vooral nu Peta achter de eigenaars van Totilas aangaat). Zelfs onze weides zijn zakdoeken vergeleken met wat in het wild levende paarden eigenlijk nodig hebben.
Maar zonder privé-eigenaars zouden paarden misschien wel een bedreigde diersoort zijn, nu ze niet meer in oorlogen of landbouw gebruikt worden. Zonder de druk van de publieke opinie zou het Bureau of Land Management nog véél meer mustangs uit hun kuddes halen voor de verkoop aan de eerste de beste Amerikaan die langskomt (inclusief slachttransporteurs). Of zou de Australische regering nog steeds helikopterjachten op brumbies organiseren.
Maar ook: zonder dierentuinen zouden er geen Przewalski’s in het wild meer zijn; Przewalski’s zijn de enige paarden die nog bij de oervorm van het paard aanleunen.
Ik denk dus dat er een plaats is voor een soortement dierentuinen, op voorwaarde dat die dierentuinen eerder (op z’n minst ruime) reservaten zijn dan entertainmentshows – een soort moderne arken van Noah in de zondvloed van de menselijke drang naar zelfdestructie.
Maar het geld om dat te onderhouden moet ergens vandaan komen, en het komt van mensen zoals jij en ik, is het niet via een adverteerder die sponsort of belastingen, dan via ons jaarlijkse bezoek met de kinderen. Zolang wij niet bereid zijn elk jaar hetzelfde bedrag neer te leggen voor een reservaat in ver-weg-istan als voor een gezinsticket voor de dichtsbijzijnde zoo, is een dierentuin een soort realistische tussenoplossing die redelijk werkt (het is wat anders als wilde dieren gevangen worden alleen voor de winst die de show/de zoo moet maken, natuurlijk). Tot we met ons allen bij zinnen komen en stoppen met de oceanen leegvissen (jij eet toch ook geen tonijn meer, hoop ik?), minder vlees eten (er gaat meer eten in varkens en koeien dan we er uit halen bij de slacht), minder producten met palmolie kopen (in de helft van onze voedingsproducten zit gekapt regenwoud) en geen fancy hardhouten tuinmeubilair willen zonder even naar het labeltje te kijken.
Hoe je het ook draait of keert, alle dieren zijn in wezen gevangenen van de mens. Ze zijn volkomen afhankelijk van onze goodwill. Zelfs Afrikaanse reservaten, hoe groot ook, zijn altijd te klein; altijd een compromis tussen wat we willen en wat we kunnen.
Dieren zijn intelligent, bewust en emotioneel – misschien niet in dezelfde mate als wij, maar we zorgen toch ook voor onze kindertjes ook zonder dat ze slagen in testen voor Theory of Mind, nietwaar. En precies daarom mogen we dieren onze beste zorgen niet ontzeggen.
Voor dieren in gevangenschap betekent dat dat we zo goed mogelijk voor hun fysieke en mentale gezondheid moeten zorgen. Als we er een omheining omheen plaatsen, bevestigen we meteen onze eigen verantwoordelijkheid voor hun welzijn.
En dus ben ik blij met dieren die positieve training krijgen in de dierentuin. Het is in elk geval iets. Een dier wil niet alleen maar ruimte en voer en soortgenoten, maar ook mentale uitdaging.
Ik word diep ongelukkig van dat programma op TV over onze eigen dierentuinen, waar zo ongeveer alle dieren met een pijltje worden verdoofd zodra ze lichamelijk moeten nagekeken worden. Meer dan tien jaar geleden al stelde ik voor dat ze een vrijwilligersprogramma op poten zouden zetten, om al die dieren te trainen waar de dierenverzorgers zelf geen tijd voor hebben. Kost een pak minder aan verdovingsspul en mentale ellende voor de dieren. Het kon niet, vanwege de verzekering en zo. Onzin. In Amerika, het land waar verzekeraars keizer zijn, kan het wel.
Meer nog: het is goed dat dierentraining bestaat. Nergens anders worden mensen zo nauw bij dieren betrokken (nou ja, tenzij je alle hondjes en katjes op Facebook meetelt). En uit die betrokkenheid groeit interesse: elke dag duikt er wel een filmpje of onderzoek of anecdote op waarbij dieren ons verbazen met hun cognitieve mogelijkheden.
Training kan de visie van mensen op dieren veranderen. Ik heb het al wel eens eerder verteld, van dat zestienjarige meisje dat langskwam net toen Gazelle en ik het verschil tussen de ‘A’ en de ‘C’ aan het herhalen waren voor een demo. Hoe haar mond letterlijk openviel van verbazing. En open bleef.
Als je je paard traint, laat het dan altijd zijn om iets te vertellen over zijn eigenheid, zijn intelligentie, zijn meerwaarde. Tuurlijk kan dat er uitzien als ’tricktraining’ van apporteren tot piaffe. Als je paard het maar graag doet, en niet alleen omdat je anders de druk verhoogt als hij het niet wil doen.
Zolang je maar niet vergeet dat er iemand in zit, daarbinnen.
Lees ook deze disclaimer.