Behaviorisme
Clickertrainers worden wel eens verward met behavioristen, maar niets is verder van de waarheid (of toch meestal – er zijn verschillende stromingen in clickertraining).
Behavioristen vinden dat psychologen zich niet bezig moeten houden met de processen in het binnenste van de mens (of het dier), zoals motieven of mentale toestand (*). De mens wordt beschouwd als een ‘black box’, de mens reageert dus op een bepaalde manier op een bepaald iets in zijn omgeving. Hierdoor is behaviorisme ook wel bekend als stimulus-respons (S=>R) psychologie. Een respons wordt veroorzaakt door een conditie in zijn omgeving, een stimulus. Bijvoorbeeld een baby gaat huilen als hij harde geluiden hoort.
Volgens behavioristen wordt het gedrag volledig bepaald door de condities van de omgeving. Gedrag kan dus beïnvloed worden door de omgeving op de juiste manier te ordenen. Alleen de erfelijkheid stelt bepaalde grenzen aan wat de omgeving kan veroorzaken. Behavioristen zeggen dat wat mensen zijn, wordt bepaald
door de nurture (ervaring) en helemaal niet door nature.
Clickertrainers met een béétje hart voor paarden zijn het daar uiteraard niet mee eens! Uiteraard vinden we zelf dat “leren” veel breder is; hoewel we onze allereerste basistraining baseren op de principes van operant conditioneren zijn we zelf uiteraard van mening dat hoe een paard leert een mengeling is van nature, nuture en culture in alle mogelijke richtingen – trainen van paarden is altijd een “holistisch” gebeuren, ttz. dat alle omstandigheden van een dier meebepalen hoe het leert. Operant conditioneren is echter wel een zo helder mogelijke manier om met een paard te werken binnen de (communicatie-)beperkingen die wij hebben.
John B. Watson (1878-1958) introduceerde het idee dat al het gedrag werd bepaald door leren; de enige manier om “leren” te meten was een objectieve, waarneembare verandering in gedrag vaststellen. Wat binnenin gebeurt kan je immers niet meten (wat nu wel kan, natuurlijk).
Overigens zag je dit logisch positivisme in alle geledingen van de maatschappij toen opduiken, ook in linguisme en kunst.
Watson was de grondlegger voor het behaviorisme, maar Burrhus Frederic Skinner (1904-1990) was de grote architect. Hij geloofde dus niet dat dingen als bewustzijn of motivatie te bestuderen waren – zelfs hedendaagse bahvioristen zijn het met een aantal stellingen niet met hem eens. Toch zijn zijn leerprincipes een van de meest praktisch bruikbare werktuigen gebleven bij het observeren, analyseren en veranderen van gedrag, ook al is voor sommige psychologen “behaviorisme” zelf een lelijk woord geworden.
Behaviorisme ging dus helemaal in tegen de psychoanalyse van Sigmund Freud en Jacques Lacan (nature voor nurture); en bij de studie van dieren tegen de ethologisten zoals Lorenz en Tinbergen. Tegenwoordig is de meest gangbare denkstroming in de psychologie het cognitivisme: mensen (en andere dieren) worden geboren met mogelijkheden, en het hangt mee van de omgeving af hoe die mogelijkheden zich ontwikkelen. Ook neuroscience of biologische psychologie (meten wat er met bvb. genen, zenuwen, hersenen en hormonen gebeurt als gedrag verandert) is een betrekkelijk nieuwe manier om naar gedrag te kijken.